Maasziekenhuis Pantein Hal met trap
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Plas- en/of poepproblemen bij kinderen, informatie voor leerkrachten/schoolmedewerkers
Patiëntenfolder

Plas- en/of poepproblemen bij kinderen, informatie voor leerkrachten/schoolmedewerkers

Sommige kinderen hebben problemen met de zindelijkheid; ze verliezen ontlasting of moeten storend vaak plassen om droog te kunnen blijven. Deze problemen worden incontinentie genoemd. Voor het kind met plas- en/of poepproblemen en alle betrokkenen in de directe omgeving van het kind, dus ook op school, kan dit voor onrust zorgen. In deze folder leest u hoe u als school deze kinderen kunt steunen.

Jonge kinderen met zindelijkheidsproblemen durven bijvoorbeeld niet op de wc te plassen/poepen en doen dit liever in een luier. Als de luier niet meer wordt aangeboden, gaat het kind de plas en/of poep te lang ophouden. Dit kan verstopping en uiteindelijk ook blaasproblemen veroorzaken.

Het gevolg hiervan kan zijn dat kinderen plas en/of poep in hun broek verliezen. Ook kan het zijn dat het kind blaasproblemen heeft die niet door verstopping veroorzaakt worden. Bijvoorbeeld een urineweginfectie, onrustige blaas, verkeerd gebruik van de bekkenbodemspieren, het ontbreken van aandranggevoel of juist heftige aandrang die ineens ontstaat.

Een kind in uw groep wordt begeleid door Bo-KIT (Boxmeers Kinder Incontinentie Team). Het Bo-KIT-team begeleidt dit kind door middel van training, therapie en soms medicijnen om van zijn of haar probleem met betrekking tot incontinentie af te komen.

Bo-KIT vraagt de school het kind in dit proces te steunen. Let op de volgende aandachtspunten. Voor eventuele toelichting kunt u terecht bij de ouders.

  • Meestal moet het kind veel en vooral ook regelmatig drinken. Als het op uw school niet de gewoonte is dat kinderen drinken mee mogen nemen, dan is het belangrijk dat er voor dit kind een uitzondering wordt gemaakt: gedurende de ochtend (of in de kleine pauze) moet een beker leeggedronken worden en bij de lunch ook.
  • Het is belangrijk dat het kind altijd naar het toilet mag gaan. Het is mogelijk dat het kind plotselinge aandrang of (door medicijnen) enorme buikkrampen heeft. Het is van belang dat hij of zij onmiddellijk naar het toilet kan gaan om een natte/vieze broek of verstopping te voorkomen. Soms is het nodig dat een leerkracht het kind helpt herinneren tijdig naar het toilet te gaan.
  • Als u (of klasgenoten) merkt(en) dat het kind ontlasting heeft verloren (u merkt dit bijvoorbeeld aan de lichaamshouding, gedrag, geur, vlekken), reageer dan vooral rustig. Neem het kind even kort apart en zeg hem of haar dat hij of zij zich moet verschonen. Indien mogelijk en nodig, helpt u hem of haar hierbij. Zeg het kind dat het ook nog op het toilet moet proberen te plassen en/of poepen (broekpoepen betekent namelijk altijd dat er nog meer poep zit!). Probeer ongemakkelijke situaties zoals uitlachen en pesten te voorkomen. De ouder(s) zorgen dat op school een schoon setje ondergoed en/of kleding en schoonmaakdoekjes aanwezig zijn.
  • Als er in de klas onrust is ontstaan door de situatie, benoem dan kort het probleem en houd het algemeen. Leg uit dat iedereen anders is en dat iedereen, klein of groot, weleens een ongelukje in zijn of haar broek kan krijgen.

Bedankt voor uw begrip, medewerking, hulp en steun aan dit kind en de ouder(s). Bij vragen of opmerkingen kunt u altijd contact opnemen met de behandelaar van het Bo-KIT-team. De ouders van het kind moeten hiervoor wel toestemming geven.

Specialismen